In volle Coronatijd beperkte ons jaarlijks verlof zich vorige zomer tot een tweedaagse uitstap naar Nationaal Park de Maasduinen in de gemeente Bergen in Nederland. Veel tijd om in te pakken had ik niet nodig. In de plaats deed ik wat opzoekwerk naar flora en fauna in de streek.
‘Nationaal Park De Maasduinen is een bos- en heidegebied, gelegen op een langgerekte zandrug tussen de Maas en de Duitse grens. Het park strekt zich uit over een lengte van ruim 20 kilometer en heeft een breedte van gemiddeld twee à drie kilometer. In totaal is het ruim 4500 hectare groot. Het bevat de langste rivierduingordel van Nederland, in duizenden jaren ontstaan door een samenspel van water, wind en mens.’ ‘Het gentiaanblauwtje werd na 1982 niet meer gezien, maar zijn waardplant , de zeldzame klokjesgentiaan, is er nog wel.’ (Wikipedia)
Op mijn ‘watch and see’ lijstje stonden nu behalve een raaf en een nachtzwaluw ook een klokjesgentiaan. De raaf ken ik nog steeds enkel uit sprookjes. Een avondwandeling naar Averbode Bos en Heide met een bende vogelaars die zich graag laat betoveren door het bezwerende geluid van de nachtzwaluw, had ik aan mij laten voorbijgaan. Het vinden van een klokjesgentiaan zou mijn geloof in sprookjes en mijn gemiste kans op nachtzwaluwen overstijgen.
Om de plant te vinden, kon ik in principe ook uitkijken naar de vlinder of de mier. Dat zit zo: Het gentiaanblauwtje zet zijn eitjes af op de bloemknoppen van de klokjesgentiaan. De larve kruipt uit het ei en laat zich vallen op de grond. De rups wacht op de knoopmier, die hem meedraagt naar het mierennest. De mieren, die verlekkerd zijn op de stof die de rups afscheidt, beschermen en voeden de rups tot hij verpopt en het nest als vlinder verlaat. Vlinder-plant-mier: een harmonieuze driehoeksrelatie. Als één van de schakels verdwijnt, breekt het ecosysteem.
‘Tien jaar duurt het, voor de natuur hersteld is.’ Aan het woord is Dirk Lauwers. Hij is bioloog en werkzaam op het militair domein en natuurgebied Het Groot Schietveld in Brecht. Op 24 april brandde na een schietoefening 500 tot 750 hectare van het heidelandschap af. De brand is een zware klap voor alle bodemsoorten die niet konden weglopen, -vliegen of -kruipen. Het is een ramp voor het zeldzame gentiaanblauwtje. Broedsels van grondbroeders als nachtzwaluw en boomleeuwerik zijn verloren.
Maandagavond na de brand hoorde ik op het VOC dat inwoners van Wuustwezel tientallen buizerds boven het dorp zagen cirkelen. In andere situaties zorgt dit voor veel ‘Oooohs!’ en ‘Aaaahs!’. Nu zweeg ik. De vogels ontvluchtten de brand en lieten hun nesten noodgedwongen achter.
Dit is het derde jaar dat ik mijn maandagavonden van april tot september doorbreng op het VOC. Met veel plezier doe ik de avondshift met shiftverantwoordelijken Dan en Nathalie. Wanneer ik rond 18 u toekom, zijn zij al druk bezig. Ik kan het niet laten eerst even langs de bakken en kooien te gaan om te kijken naar de vogels en de dieren. Meestal begin ik daarna met de nestjongen in de couveuse. Ze sperren hun brede bekken open. Ik stop ze de juiste voeding toe. Wilde dieren – VOC – vrijwilligers: een harmonieuze driehoeksrelatie. Als één van de schakels verdwijnt, breekt het systeem.
In de Maasduinen zag ik geen raaf, ook geen klokjesgentiaan. In de schemering hoorden we in het bos achter onze tent de trillende zang van de nachtzwaluw. Ik blijf geloven in sprookjes.