Mijn dochter wil geen masker op. Ze houdt niet van social distance. De vos, de haas en het hangoorkonijn liggen naast haar hoofdkussen. Ze kreeg ze van wie ze het hardste mist. De rest van de knuffeldieren heeft ze zorgvuldig, in volgorde van belangrijkheid, naast haar lichaam gedrapeerd. De dromenvanger hangt naast het hoofdeinde van haar bed. Een druk op de knop in het midden schakelt boze dromen uit. Mij drukt ze plat. Elke avond compenseer ik het aantal knuffels die ze overdag heeft gemist.
Jonge kinderen lezen het gelaat van hun hechtingsfiguren. Ze hebben volwassenen nodig die hen geruststellen als ze overstuur zijn, met hen meeleven als ze plezier maken. Ze moeten zeker weten dat ze veilig zijn. Baby’s raken ontregeld of kijken weg van hun moeder, als die door een postnatale depressie een afgevlakte gelaatsuitdrukking heeft. Gemaskerde medemensen zorgen voor stress.
Twee tranen rollen uit haar angstige ogen. Ze zegt: ‘Ik wil geen masker op.’ Ze bedoelt: ‘Ik ben bang van mensen met een masker.’ Ze zal niet weten of haar beste vriendin blij is. Of triest. Of boos. Ze zal niet zien of iemand haar mopjes echt grappig vindt. Ze zal de juf niet herkennen, op school.
Verpletterd door haar knuffels en woorden, verzin ik een plan voor morgen. Terwijl we tussen de dranghekken voor de poort staan, zeg ik haar: ‘De Efteling! Leuk! We moeten even aanschuiven. Zie je die toren daar? Dat is het kasteel. Er is ook een spookhuis en een doolhof. De juf moet je zoeken in het spookhuis. Dit is de sleutel van het kasteel. Zorg er goed voor. En als ik je straks kom halen, passeren we langs de dierentuin.’ Knipoog.
Ze zal lachen achter haar mondmasker, mij een dikke knuffel geven en als een fiere zevenjarige de drempel overstappen.
Klik hier voor het filmpje van ‘De dierentuin’.
