Dochterlief had het vriendelijk geëist: Of ik zo snel mogelijk het vormingsmoment bij VAB-Rijschool kon volgen. Een week na haar theoretisch examen kon zij dan zelf achter het stuur gaan zitten. Met lichte tegenzin vertrok ik op schrikkeldag na 28 jaar opnieuw naar de rijschool in Herentals. Komende van Heist-op-den-Berg volg je richting Hallaar. Je slaat rechtsaf op de Nieuwendijk, steekt de Grote Nete over en draait mee door de bocht naar links op de ’s Herenweg. Links door het raam krijg je daar een fraai uitzicht over de uitgestrekte akkers en weilanden.
‘Waar moet een goede chauffeur aan denken?’ vroeg de instructeur. ‘Een goede zithouding,’ zei iemand. ‘Hoffelijkheid,’ vulde een ander aan. Een laatkomer hijgde: ‘Snelheidsbeperkingen.’ Gegniffel in de zaal. Ik dacht: ‘Focus, op de weg.’ Passeerden de revue: Vereiste vaardigheden van bestuurders, Basisbeginselen van verkeersveilig anticiperend rijgedrag, Wegcode en Praktische tips. Drie uren later reed ik met mijn begeleidersattest op zak opnieuw over de ’s Herenweg. Ditmaal kreeg ik rechts door het raam een fraai uitzicht over de uitgestrekte akkers en weilanden.
Ik drukte op de rem en kwam tot stilstand evenwijdig aan een reglementair geparkeerd voertuig. In een vlotte S-beweging , 1 maal achteruit, 1 maal vooruit, 1 meter vrij voor en achter en 30 centimeter van de stoeprand, manoeuvreerde ik behendig mijn wagen tussen de twee voertuigen. Ramen en deur dicht, lichten uit, check! Met mijn aangezicht gericht naar het dichtstbijzijnde verkeer stapte ik tot aan het overstromingsgebied van de Grote Nete. In de ochtend had ik op die plaats twee buitelende kieviten boven de natte akker gezien. Je herkent ze meteen aan hun acrobatische baltsvlucht waarbij ze zich, om de 4 à 5 vleugelslagen, van de ene op de andere zijde gooien. Als zwart-witte knipperlichten maken ze hierbij een ritmische zoevend geluid. In het Engels bezorgde dit hen de naam ’Northern Lapwing’. Dit filmpje toont je de duikvlucht van de kievit.

Ik dook het veld in. Op de resten van de gemaaide maïsakker telde ik vijf kieviten. In de verte verscheen de zee. Twee trekpaarden struinden als garnaalvissers door het zwijgende water. Honderden kokmeeuwen lieten zich zorgeloos wiegen. Hier en daar vlogen ze massaal op. Een voor een maakten ze een zachte landing op een nabijgelegen onder water gelopen weiland.

Ik wandelde terug en keek nogmaals naar de kieviten. Bij het begin van het broedseizoen gedragen ze zich bijzonder agressief tegenover alle passanten. Elke overvliegende kraai, kauw, ekster, blauwe reiger of meeuw wordt met veel gebaar verjaagd ter bescherming van het nest. Om mogelijke vijanden af te schrikken veinzen ze een verlamming van de vleugel en leiden zo de aandacht af van de jongen.
‘Snelheid en afleiding,’ hoorde ik de instructeur weer zeggen, ‘dat zijn de killers in het verkeer.’ ‘Dat zijn de reddingsboeien van de kievit,’ dacht ik.
Ik stapte in mijn wagen. In goede zithouding reed ik de ’s Herenweg terug op. Ik draaide met de bocht mee naar rechts, stak de Grote Nete over, sloeg linksaf op de Nieuwendijk en kwam veilig aan in Heist-op-den-Berg. ‘Rijlessen op een vrije schrikkeldag. Wat een tijdverlies!’ zal je denken. Ik was wel tegelijkertijd aan zee én in het circus. Enkel kieviten zeggen je hetzelfde!
