20 mei. Mrs G herschikt voortdurend haar eieren. Zij en Aran hebben er 26 dagen afwisselend op gebroed.Mrs G is onrustig. Weldra komt het eerste ei uit.20 mei, 10.52 u. Het eerste kuiken is uitgekomen.Dit is het 45ste kuiken voor Mrs G en het 14de voor Aran.21 mei 2020. Aran zorgt voor de voedselbevoorrading.Aran en Mrs G bewaken nauwlettend het nest.Het eerste kuiken doet het prima.21 mei, 17.59 u. Het tweede kuiken zoekt een uitweg naar buiten.Mrs G houdt de wacht.Het tweede kuiken is net uit het ei. Het eerste wacht op voedsel.23 mei. De twee kuikens zijn hongerig.24 mei. Mrs G op het nest.24 mei, 12.52 u. Kuiken nummer drie is uit het ei gekropen. Mrs G verdedigt haar jongen tegen gevaar. Een zwarte kraai (rechtsboven op de uitstekende tak) heeft zin in een hapje. Af en toe vliegt Mrs G op om de kraai te verjagen.24 mei, 21.13 u. De drie jongen wachten op voedsel. Aran is nog steeds niet teruggekeerd met vis…
Het leven op het nest lijkt geen pretje. Mrs is onrustig en probeert haar jongen te beschermen tegen indringers. Ze wacht op voedsel van Aran, maar die keert niet terug. De jongen zijn hongerig. Ze heeft de laatste eierschalen verwijderd uit het nest en verwarmt de jongen onder haar veren en met stukjes mos.
De jongen van de visarend vliegen uit na gemiddeld 50 dagen en worden daarna nog 30 tot 60 dagen gevoederd. Het wordt dus uitkijken naar het uitvliegen van het eerste jong rond 9 juli. Je kan het uitzonderlijke leven van deze visarenden hier zelf blijven volgen.
Mijn dochter wil geen masker op. Ze houdt niet van social distance. De vos, de haas en het hangoorkonijn liggen naast haar hoofdkussen. Ze kreeg ze van wie ze het hardste mist. De rest van de knuffeldieren heeft ze zorgvuldig, in volgorde van belangrijkheid, naast haar lichaam gedrapeerd. De dromenvanger hangt naast het hoofdeinde van haar bed. Een druk op de knop in het midden schakelt boze dromen uit. Mij drukt ze plat. Elke avond compenseer ik het aantal knuffels die ze overdag heeft gemist.
Jonge kinderen lezen het gelaat
van hun hechtingsfiguren. Ze hebben volwassenen nodig die hen geruststellen als
ze overstuur zijn, met hen meeleven als ze plezier maken. Ze moeten zeker weten
dat ze veilig zijn. Baby’s raken ontregeld of kijken weg van hun moeder, als
die door een postnatale depressie een afgevlakte gelaatsuitdrukking heeft.
Gemaskerde medemensen zorgen voor stress.
Twee tranen rollen uit haar angstige ogen. Ze zegt: ‘Ik wil geen masker op.’ Ze bedoelt: ‘Ik ben bang van mensen met een masker.’ Ze zal niet weten of haar beste vriendin blij is. Of triest. Of boos. Ze zal niet zien of iemand haar mopjes echt grappig vindt. Ze zal de juf niet herkennen, op school.
Verpletterd door haar knuffels en woorden, verzin ik een plan voor morgen. Terwijl we tussen de dranghekken voor de poort staan, zeg ik haar: ‘De Efteling! Leuk! We moeten even aanschuiven. Zie je die toren daar? Dat is het kasteel. Er is ook een spookhuis en een doolhof. De juf moet je zoeken in het spookhuis. Dit is de sleutel van het kasteel. Zorg er goed voor. En als ik je straks kom halen, passeren we langs de dierentuin.’ Knipoog.
Ze zal lachen achter haar mondmasker, mij een dikke knuffel geven en als een fiere zevenjarige de drempel overstappen.
Zondag 12 april zal ene Bart Augustijns uit Heule nog lang heugen. Om 10u in de ochtend speurde hij naar goede gewoonte de hemel af, hopend op een paar overvliegende roofvogels. Als geoefend vogelaar kreeg hij al snel een sperwer, een ooievaar en een bruine kiekendief in het vizier.
‘Wuk ten duvel is da?’ donderde het tot aan de kerk. Om 12u 52 werd zijn jarenlange trouwe dienst in het vogelaarsbestaan eindelijk beloond. God of klein pierke schonk hem de waarneming van zijn leven: Hoog boven de West-Vlaamse klei zweefde als een buitenaardse schotel een keizerarend pal over zijn tuin. Hij greep zijn camera en maakte een foto als bewijs. Met een klik op zijn smartphone bemande hij alle telposten in Heule en omstreken. In Hussevelde wierp een andere gelukkige Bart (De Keersmaecker) om 13u 45 een laatste blik op deze zeldzame dwaalgast. Nooit eerder werd een keizerarend waargenomen in België.
Zo klaar als pompwater herinner ik me mijn eerste waarneming van een grutto. Het was woensdag 10 april 2019. Ik waaide met mijn fiets van Brugge richting Blankenberge, passeerde langs Damme en hield halt in Uitkerke. Daar, in de vlakke polders, was ik getuige van een gruttoconcert: tweehonderd roepende grutto’s op een blank staand stuk grasland. In koor overstemden de grutto’s het geloei van een krachtige wind. Ik bleef een uur lang luisteren en kijken.
Ik weet nog precies waar ik mijn eerste lepelaar zag (Averbode Bos en Heide), mijn eerste kluut en blauwe kiekendief (Verdronken Land van Saeftinghe), mijn eerste torenvalk (Turnhouts Vennengebied) en putter (La Brenne, Frankrijk). Zelfs mijn eerste vliegend hert (een zeldzame kever) en mijn zwart wekkertje (een sprinkhaan) staan me helder voor de geest.
De kievit ontdekte ik voor het eerst op een West-Vlaamse akker tussen Zwevegem en Bellegem. Mijn eerste kievitjong verscheen in Herenthout. Zondag 12 april 2020, jawel, net op het moment dat Bart Augustijns uit Heule de ontdekking van zijn leven deed, bracht een brave burger de jonge kievit naar de intensieve verzorging van het VOC Neteland (Vlaams opvangcentrum voor vogels en wilde dieren).
Alarmerende berichten vullen mijn mailbox. Uit Vlaanderen: De kievit is in vrije val. Tegen 2035 zou de weidevogel verdwenen kunnen zijn in Vlaanderen. Uit Nederland: Nationale vogel, de grutto, maakt een vrije val.
Experten trekken aan de alarmbel. Het lijkt erop dat de kievit in sneltempo op weg is naar de uitgang. Oorzaken van de opeenvolgende rampzalige broedseizoenen zijn waarschijnlijk het maaien en onderploegen van de weilanden, samen met de droogte. Niet alleen in landbouwgebieden, maar zelfs in natuurgebieden doet de kievit het slecht.
Hetzelfde verhaal met de grutto. In de uitzending van Vroege Vogels van 3 mei 2020 klonk het zo: ‘Acht jaar onderzoek door de Rijksuniversiteit Groningen laat zien dat zelfs in de beste weidevogelgebieden de grutto’s niet genoeg jongen groot krijgen om de achteruitgang te stoppen.’ In ‘Skriezekrite Idzegea’ (skries is grutto in het Fries), een gebied in Friesland waar boeren zoveel mogelijk rekening houden met de weidevogels,slaagt men er ook niet in de populatie op peil te houden. Onderzoeker Egbert van der Velde besluit bedroefd: ‘Zelfs in het paradijs is het kommer en kwel.’
Is er dan geen hoop meer voor de weidevogels? ‘Jawel, de hoop blijft,’ zegt Egbert. ‘Het onderzoek legt de knelpunten bloot en schept nieuwe kansen voor de toekomst. De gebieden die er nog zijn moeten we groter en robuuster maken. Oude graslanden moeten we beschouwen als monumenten. Als je weet waar de problemen zitten, krijg je perspectief. We moeten alles inzetten op de overleving van de kuikens.’
In dit filmpje zie en hoor je boer Murk Nijdam uit het Friese Wommels. Nog meer dan voor zijn koeien leeft hij voor de weidevogels op zijn land. Met de hulp van Vogelbescherming Nederland toverde hij een halve hectare boerenland om tot een paradijs voor honderden weidevogels waaronder de grutto, de tureluur, de scholekster en zelfs een kemphaan.
In Vlaanderen pleit Natuurpunt ervoor dat de kievit een prioritaire en volwaardige plaats krijgt in het ‘soortbeschermingsplan weidevogels’ dat de Vlaamse overheid in 2019 opstartte. Natuurpunt deed een onderzoek naar de oorzaken van de sterke afname van de kievit. Het volledige rapport (2017) lees je hier.
Grutto, Limosa limosa, Turnhouts Vennengebied, april 2020. Foto Bart Cabanier Kievit, Vanellus vanellus, Turnhouts Vennengebied, april 2020. Foto Bart CabanierTureluur, Tringa totanus, Turnhouts Vennengebied, mei 2019 Foto Bart Cabanier
Burgerwetenschap heet het beestje. Iedereen kan deelnemen. Je volgt satellieten, telt eendenkuikens, voorspelt regenval of vertrekt op safari naar Zuid-Afrika. Als je liever in je eigen tuin blijft, kan je deelnemen aan het project mijntuinlab. Je berekent je tuinscore en krijgt tips om de biodiversiteit in je tuin te vergroten. Zelfs wie een klein balkon heeft, kan het verschil maken. Meer info over allerhande citizen science projecten vind je op de website van EOS wetenschap, iedereenwetenschapper.be. Deelnemen aan mijntuinlab kan via deze link.
Alle begin is moeilijk. Ik herbouwde onze zandbak alvast tot een mini-biodiversiteitslaboratorium.
Sofie Lemaire omschrijft zichzelf als volbloed feministe. Met haar campagne Meer vrouw op straat kregen het afgelopen jaar tientallen straten, pleinen, bruggen en parken in steden de naam van een vrouw.
Wie op zulk een efficiënte manier
vergeten vrouwen hun verdiende eerbetoon geeft, verwerft ontegensprekelijk zelf
het recht op een Sofie Lemairelaan of – om grotere heldinnen niet tegen de
borst te stuiten – minstens op een Sofie Lemairesteeg.
De straat waar ik woon, is genoemd naar Petrus Franciscus Coeckelbergs, een Vlaams auteur en postbode. Dag in dag uit deed hij trouw zijn ronde. Hij vulde de woonkamers met kostbare verhalen.
Als volbloed wandelaar stippelde
ik twee jaar geleden een tochtje uit langs Heistse wegen. Dag in dag uit doe ik
mijn zelfde ronde.
Ik vertrek in de Frans Coeckelbergsstraat. Door de beukendreef kom ik aan het Hof Van Riemen. Daar wacht de wilde eend met haar zeven kuikens. De waterhoenen stappen roepend door het gras. Ik passeer de boom van de blauwe reiger. Drie meter verder zingt de tjiftjaf. Aan de pinksterbloemen groet ik het oranjetipje. De kokmeeuw zit op zijn verlichtingspaal. Op het dak van het huis met nummer zeven fluit de merel. De kikker brult vanachter zijn haag. De duif zoekt haar nest op de straatpaal voorbij de bakker. Ik kijk op naar de nok van de school en verwacht het ‘tsieren’ van de gierzwaluwen. Het koppel kauwen kijkt me na. Ik zwaai naar de overvliegende blauwe reiger – die van de boom – en ben weer thuis.
Alle lof voor Frans, maar als hij het goedvindt, herdoop ik zijn straat tot de David Attenboroughlaan.
Gek ben ik slechts een beetje. Het
was de té die me overtuigde. Ik schreef me in voor een ‘Te Gek!?’ wandeling,
omschreven als een ‘veertocht met of zonder coach in natuurgebied De Liereman’.
Dinsdag 1 oktober 2019. Een dichte mist bracht spoken. Door mijn voorruit tuurde een oehoe over de vlakte. ‘Van plastic,’ vernam ik later. Mijn keuze mét coach bleek dan toch gerechtvaardigd. Bovendien wilde ik wel eens weten wat zo’n bosgod mij meer kon vertellen dan pakweg een boskever.
De veerman bleek een vrouw te zijn en het taboe op spoken hield hardnekkig stand. Mijn reisgezelschap bestond slechts uit de vrouw en een man van het organiserend comité.
‘Stap op je eigen tempo,’ stelde de vrouw ons gerust, ‘en zoek je veerkracht.’ Mijn goesting verschrompelde bij het woord veerkracht. Ik verstopte mijn ergernis in de lenzen van mijn verrekijker en keek recht in de priemende blik van een rustende buizerd.
‘Raap drie dingen op die symbool staan voor je veerkracht,’ klonk het. Haar veel te grote ogen zochten nu de mijne. Er zat niets anders op. Wie zich inschreef, speelde mee. Verdwijnen in de groep was dit keer niet aan de orde. Ik liet mijn kijker zakken, nam wat mos, een stukje schors en een roodgekleurd eikenblad.
‘Wat veerkracht voor jou op dit moment betekent, leg je voor je neer,’ zei ze. Ik legde het mos tegen mijn tenen. ‘Wat voor jou betekent dat je volledig in je veerkracht staat, leg je een meter verder.’ Ik koos voor het rode blad. ‘Het derde element leg je ertussen.’ Zo geschiedde. Mijn beschermende schild lag nu netjes tussen mijn weekheid en mijn fleurig eikenblad. Einde oefening. Ik had mezelf zorgvuldig samengevat. We bleven staan.
‘Dat in het midden heb je niet meer nodig,’ zei ze na een tijdje. ‘Het heeft je altijd geholpen, maar nu houdt het je tegen. Neem het weg en laat het ergens achter in dit bos.’
‘Pure hekserij!’ dacht ik. ‘Dat
kunstje werkt altijd!’ Ik verstopte mijn schors in het uitgehakte nest van een
zwarte specht. Ik zwoer bij de spoken en beloofde mezelf dit stukje schors ooit
terug te zullen halen.
Woensdag 22 april 2020. Bericht op mijn smartphone: ‘Grote brand in natuurgebied Landschap De Liereman.’
Al wat ik hoorde, was het geroffel van een specht.
Landschap De Liereman, Korhaan, 17/01/2020, 12.01 u
Door de brand ging 30 van de 167 hectare natuurgebied op in de vlammen. Veel wilde en mobielere dieren hebben zich weten te redden, al zijn er ook veel reeën en vogels, zoals de boomleeuwerik en de boompieper in de brand gebleven. Broedvogels zoals de blauwborst, wintertaling, roodborsttapuit… zijn hun leef- en broedgebied kwijt.
Het gebied heeft een uitzonderlijk hoge natuurwaarde. Het bestaat uit
heide en venen. Venen zijn restanten van de ijstijd die niet meer op zoveel
plaatsen voorkomen in België. Venen zijn enorm moeilijk te herstellen. Ze zijn
heel gevoelig voor temperatuursverandering en stikstofdepositie en groeien
amper 1 mm per jaar. Achttien types veenmossen en andere planten zijn afgebrand
zoals beenbreek, veenorchis, zonnedauw…
Het herstel van de natuur in dit zo kwetsbaar gebied zal vele jaren duren.
Hier vind je een filmpje met beelden, één dag na de brand in De Lieremanop 22 april 2020.